Ook op het water bestaan er verkeersregels zodat je weet wie voorrang heeft als een aanvaring dreigt. Hier worden de regels voor zeilboten onderling uitgelegd. Meer uitgebreide regels voor alle vaartuigen vind je bij het stuurbrevet.


Volgorde

Er bestaan 4 regels voor zeilboten onderling:

  1. Nooit botsen
  2. Bakboord heeft voorrang op stuurboord
  3. Loef wijkt voor lij
  4. Vrij voor - Vrij achter

Deze gelden dus voor alle zeilboten op het Galgenweel. Als je echter op zee of in een openbaar water komt, gelden er nog meer regels. Deze 4 blijven van toepassing, maar er zijn ook regels wat je moet doen met motorboten of grote schepen. Kijk hiervoor naar de briefing in het stuurbrevet.

 

Nooit botsen

Of in mooie wettekst taal: Aanvaringen vermijden. Dit is echt een wettelijke regel, je moet alles doen om niet te botsen, ookal heb je voorrang. Dus je hebt het recht op voorrang, maar je mag hem niet afdwingen. Wanneer er toch een aanvaring is op het water, dan worden beide stuurmannen aansprakelijk gesteld.

 

Bakboord heeft voorrang op stuurboord

Wanneer 2 boten op een koers liggen om elkaar aan te varen, check je eerst wie zijn zeil over bakboord heeft en wie over stuurboord.

Bootje A heeft hier zijn zeil over stuurboord. Bootje B heeft zijn zeil over bakboord. Bakboord heeft voorrang op stuurboord. Dus bootje B heeft voorrang. B zal zijn koers behouden. A moet uitwijken. Bootje B mag luid "Bakboord" roepen om aan A duidelijk te maken dat hij voorrang heeft.

 

Loef wijkt voor lij

Het kan echter zijn dat beide boten het zeil over dezelfde kant hebben. Dan voldoet de Bakboord-Stuurboord regel niet. Je kijkt dan verder wie aan de loef-kant vaart en wie aan de lij-kant vaart. Loef moet uitwijken voor lij. 

Zowel bootje A als bootje B varen met het zeil over bakboord. We kijken dus naar loef (de kant waar je zit) en lij (de kant van je zeil). De boot die lij vrij heeft, vaart aan lij. Dat is dus B. De boot die loef vrij heeft, vaart aan loef. Dat is dus A. Loef moet wijken voor lij, dus A moet wijken en B heeft voorrang.

Er zijn een paar trucjes om dit op het water te zien:

  • De boot die het scherpste vaart heeft steeds lij en dus voorrang
  • De persoon die tussen de 2 zeilen geplet wordt, heeft voorrang
  • Als je juist in je boot zit, zit je met je rug naar de loefkant. Dat betekent dat de stuurman van A bootje B kan zien, de stuurman van bootje B kan A niet zien. Dus A moet uitwijken
  • Je kan denkbeeldig een grote boot over de 2 bootjes tekenen. Dan zou je het zeil van die grote boot ook aan bakboord moeten zetten. B vaart dus aan de lij-kant van de grote boot en A aan de loef-kant.

 

Vrij voor heeft voorrang op Vrij achter

Er is nog 1 situatie waarbij de bovenstaande 2 regels niet werken: als een boot een andere inhaalt. Dit heet oplopen. De boot die oploopt moet steeds uitwijken en mag kiezen naar waar.

Bootje A wordt ingehaald door bootje B. Als die niets doet, vaart hij op de achterkant van A in. A heeft vrije plaats van voor, B heeft vrije plaats vanachter. Vrij vanvoor heeft voorrang op vrij vanachter, dus A heeft voorrang op B. B mag wel kiezen of hij A langs loef of langs lij inhaalt.

 

Conclusie

Heb je het allemaal door? Probeer dan zeker de quiz! (in opbouw)