Je kan op 2 manieren draaien met een boot. Als je met de boeg door de wind draait, ga je overstag.
Wanneer je met je roer beweegt, zal je boot draaien. Je kan zover doordraaien dat de wind plots van de andere kant van je boot komt en je zeil overkomt. Als je dit doet door te duwen op je roer, ben je overstag gegaan.
Als je duwt op je roer, ga je scherper en scherper naar de wind toe varen. Op een bepaald moment komt de wind zelfs pal vanvoor. Je zeil zan dan klapperen in het midden van je boot. Als je op die moment nog genoeg snelheid hebt, kan je blijven doorgaan. Wanneer je dit te traag doet, kan je in de wind blijven liggen.
Je moet ook zeker zien dat er plaats is aan loef (de kant waar je zit). Je zal door te duwen immers naar daar draaien en dan wil je niet botsen.
Bordschema
Om overstag te gaan heb je dus snelheid en plaats nodig. Je duwt op je roer tot het zeil klapperend overkomt. De beste overstag is van aan de wind naar aan de wind. Kijk voor meer info bij de windroos.
Weet je ook wat er gebeurt als je blijft trekken aan je roer? Lees snel verder.
Vorige briefing - Terug naar overzicht - Volgende briefing